Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Pallieterke nr 26 van 25 juni 2014

Als burgemeester Jan Jambon (N-VA) van Bras- schaat ergens een gat vindt naast zijn momenten om snaakse tot melige meningen te verzinnen, dan is het boek van Katleen de Vylder over zijn buurge- meente Ekeren, de wijk Donk en al wat in dat ple- zante burgerlijke bosgebied gebeurt, uitstekend om ontspannen te doorbladeren en af en toe in de tekst te plonsen. Dichteres Katleen verhaalt een dorpsgeschiede- nis en een kastelenepos voor elke Vlaming. Door een vergrootglas kijk je in een menselijk terrarium. Jambon en zijn medelezers zullen het zich niet beklagen: de teksten zijn leerzaam, soms poëtisch, altijd op hoog niveau geschreven en de illustraties van dit liefdewerk halen het niveau van het betere koffietafelboek. De auteur wandelt door het vroe- gere Laarhof en op de Ekerse Donk en ontmoet in archieven, boeken, perkamenten, prenten en landschappen de nobele bewoners van die hoek van het stadsgewest Antwerpen. Ferdinandus van Hecke, van het Laarhof anno zestiende eeuw, werd in de Antwerpse kathedraal gedoopt. Zijn peter was Pieter-Paul Rubens en zijn meter Elisabeth Four- ment, familie van Helene Fourment (echtgenote van Rubens) en Clara Fourment (mama van Fer- dinandus). De lens van De Vylder omsluit regelmatig het moois, en de gevolgen versieren de microgeschie- denis van een buurt met bomen, moerassen, wei- den, hoven van plaisantieën, hospitalen en hun huidige visuele en auditieve overwoekering door spoorlijnen, drukke wegen en havenuitlopers. Het botanische Bonanza op pellicule van bosanemo- nen, speenkruid, berenklauw, klaproos, fluitenkruid en vlasbloemen verhoogt het genot. Uit de beeldar- chieven verrijzen de zusters van Opwijk en hun kap- pen in de operatiekamer van de Sint-Lucaskliniek (opgeslorpt in het medisch centrum Klina), bij de meimaandprocessie door de hovingen rond Hof van Delft - de oudste kern van de kliniek -, bisschop Caïmo (van het bisdom Brugge, die vanaf 1756 de zomers doorbracht op het familiedomein Laarhof), dokters op verbruinde Kodakfoto’s in het moeder- huis die honderden Ekerenaren op de wereld heb- ben gezet. Wie de gordel van groene smaragd van Schilde tot Stabroek wil begrijpen, kan slechter kie- zen dan het boek van Katleen de Vylder. Alleen reeds de Franse en Oudnederlandse cita- ten die zij uit verre bronnen schift, zijn een lust voor de lezer. Wie door Ekeren, Kapellen en Brasschaat wan- delt en fietst, blijft verbaasd over de hoeveelheid rijke buitens. Katleen de Vylder vertelt uitvoerig dat de Donk traditioneel een plek was waar edellieden en kasteelheren graag verbleven. Eén van de lek- kerste hoofdstukken van het streekboek heet “Van kastelen rond het Laar”. Duizenden kinderen van arbeiders, boeren en plebs werden eertijds gebo- ren in een heus kasteel, het sprookjesachtige Hof van Delft van de gelijknamige familie. Tot de Eer- ste Wereldoorlog was meer dan driekwart van het grondgebied van de parochie Donk, Ekeren-Bras- schaat, eigendom van kasteelheren die bijna allen tot de adelstand behoorden. Graaf Baillet-Latour, de adellijke families du Bois, van Praet, ridder Léon van Delft, de nobele weduwe Guyot-Villers en koopman John de Vries-Joostens smukten het noorden van de koekenstad op met hun fijne verblijven en manie- ren. Naast onze rijkaards in die lanen en dreven volgden later bejuweelde Nederbelgen in BMW’s en stadstanks van Landrover. JAN RABBIJN Boeken 25 juni 2014 11 schaat ergens een gat vindt naast zijn momenten om snaakse tot melige meningen te verzinnen, dan is het boek van Katleen de Vylder over zijn buurge- meente Ekeren, de wijk Donk en al wat in dat ple- zante burgerlijke bosgebied gebeurt, uitstekend om ontspannen te doorbladeren en af en toe in de tekst te plonsen. nis en een kastelenepos voor elke Vlaming. Door een vergrootglas kijk je in een menselijk terrarium. Jambon en zijn medelezers zullen het zich niet beklagen: de teksten zijn leerzaam, soms poëtisch, altijd op hoog niveau geschreven en de illustraties van dit liefdewerk halen het niveau van het betere koffietafelboek. De auteur wandelt door het vroe- gere Laarhof en op de Ekerse Donk en ontmoet in archieven, boeken, perkamenten, prenten en landschappen de nobele bewoners van die hoek Het Laarhof en zijn nobele bewoners Alvorens dieper op de hier besproken tekst in te gaan, zullen we de deugniet die hem pleegde eerst even aan u voorstellen. Simon Winder (°Lon- den, 1963) is een auteur en uitgever die zich af en toe graag buiten de geborneerdheid van zijn eiland waagt. Vreemd genoeg staat bij die Engelsman het Duitse cultuurgebied bovenaan de reislijst. Hij zou die regio naar eigen zeggen al tientallen malen als een bijwijlen blij verwonderd, doch vooral geërgerd Fremdkörper hebben doorkruist. De geschiedenis en de cultuur die hij op die Duitse omzwervingen opsnoof, goot hij in 2010 in een opzienbarende ver- telling, “Germania, een persoonlijke geschiedenis van het oude en huidige Duitsland”. Het werk ver- scheen dit jaar in Nederlandse vertaling bij uitge- verij Het Spectrum. Dat “Germania” reeds menig germanofiel de kast op joeg, is een understatement. De auteur vertelt op badinerende wijze, en vaak vanuit erg persoon- lijke impressies (cf. de ondertitel), over de Duitse geschiedenis. Winder start bij de oude Germanen en eindigt bij het aantreden van Hitler. De Führer en diens bewe- ging was volgens de auteur niet interessant genoeg om in het verhaal op te nemen. Toch brengt hij maar al te vaak, en doorgaans op erg dubieuze wijze, het oude Duitsland (en Pruisen) in verband met de pijnlijke jaren 1930. Hoewel Winder beweert van jongs af aan een oprechte fascinatie voor de Duit- sers te voelen, lijkt het inderdaad alsof hij hun land wil klasseren als een immens rariteitenkabinet, een bastion van kneuterigheid en culturele leegte, waar een toerist best in een wijde boog omheen rijdt, tenzij men eens duchtig wil walgen. Het Duitse eten zou niet te vreten zijn. Grote leiders genre Karel V of Frederik de Grote waren zonder uitzondering neu- rotische, moordlustige gekken. De steden en monumenten van onze ooster- buren zijn keer op keer tegenvallers, “amusante namaakerfgoedrampen” zoals dat heet (iets wat men heden van elke “historische” stad kan beweren). Maar is het echt de bedoeling van de auteur om te schofferen? Is de man zo dom tel- kens opnieuw zijn schaarse vakantiedagen aan een bende sinistere Teutonen en hun zogezegde nep- cultuur te verkwanselen? Misschien ontbreekt het de verontwaardigde cri- ticasters toch een beetje aan gevoel voor humor. Want “Germania” is en blijft een erg onderhou- dend boek. Bovendien geeft Winder zelf aan dat het boek als “vermaak” moet worden opgevat. Zijn stijl is nog het best te vergelijken met die van de controversiële Jeremy Clarkson (presentator van Top Gear): een vermakelijk, maar vaak verkeerd begrepen sarcasme. We kunnen hoogstens beslui- ten dat de hekeldichter er een bizarre haat-liefde- verhouding met Duitsland op na houdt, wat ove- rigens zijn goed recht is. Het bovenstaande leest misschien als een waarschuwing en werpt de vraag op of deze geschiedenis-met-een-knipoog ook voor de historisch geïnteresseerde lezer genietbaar kan zijn. Afgezien van het eigenzinnige taalregister, het soms stuitende chauvinisme en enkele politiek- correcte dwaasheden, weet Winder de grote lijnen van het Duitse verleden op een inzichtelijke wijze te reconstrueren. Het relaas over het Germaanse tribalisme gaat naadloos over in dat over de grote christelijke ver- overingen. De macht, en vooral de onmacht, van keizerlijke en andere dynastieën in tijden van mid- deleeuwse kleinstaaterei en religieuze oproer is de rode draad bij uitstek. Dat is immers een zeer type- rend Duits historisch gegeven. Op het moment dat Napoleon de oude orde omver werpt, neemt de geschiedenis een wending. Het is een beetje voor- spelbaar dat de auteur zijn neus ophaalt voor de Duitse romantici en hun streven naar nationale een- heid. Daar moet men als lezer kunnen doorkijken. Winder is een Engelsman, weet u. Wat spijtig is, is dat de auteur soms in erg oppervlakkige observa- ties blijft steken wanneer het over zaken gaat die echt uitnodigen tot dieper inzicht in de scheppende ziel van de Duitsers. Dit boek steekt wel eens tegen en bevat een aantal gemiste kansen, maar blijft om een gekke reden toch erg lezenswaardig. TOM Germania: controversiële kijk op de Duitse geschiedenis Bestellen: www.katleendevyl- der.be, 059/23.70.59, 337 blad- zijden, 25 euro, in de boekhan- del 27,50 euro. Simon Winder; “Germania”; Het Spectrum; 464 blz.; 29,99 euro. ISBN 9789 0003 3493 3 Proef van volgende zinnen: “De geest van de gevallen soldaten, de soldaat van de tsaar, mar- cheert vanuit Polen, marcheert door Wit-Rusland, door de joodse dorpen, marcheert, marcheert naar het oosten. Wee de tsaar als de soldaat voor hem zou staan. Wee de tsaar wanneer de lege oogkas- sen, wit en benig, voor hem zouden opduiken en de bajonet, de bajonet rood van het bloed van duizen- den Turken, Oostenrijkers en Duitsers, zijn sidde- rende ingewanden zoud doorboren. De Wrekende Soldaat waart ‘s nachts rond, en je kan hem beter niet tegenkomen.” Zo rijgen de paragrafen zich literair, magisch, sol- datesk en avontuurlijk aaneen in een heruitgege- ven en opnieuw vertaalde klassieker van de oor- logsliteratuur 1914-’18. Arnold Zweig (1887-1968), zoon uit een joodse familie, gematigd religieus, publiceerde “De strijd om sergeant Grisja” in 1927 en het boek sloeg meteen aan. Zweig was soldaat aan het westelijke front. Grisja gooide zand in de raderen van de militaire machine. Het Nieuwe Vlaanderen is historisch geworteld in de IJzervlakte, een belangrijk en bloedig oor- logstheater, echter bijlange niet het enige en het meest dramatische van de Grote Oorlog. Naast de duivelse loopgraven in de Vlaamse klei waren er dramatische campagnes en veldslagen in Oost- Europa en het Karstgebergte van het Oostenrijkse keizerrijk. Sergeant Grisja van Arnold Zweig is een Rus. Hij strijdt tegen de Duitse invallers in Ober-Ost, een gebied dat zich uitstrekt in een stompe hoek tot aan de grote curve die de Pruisische oostgrens beschrijft van de Baltische kust tot aan Opper- Silezië. Ob.-Ost, in legertaal, omvatte Koerland, Litouwen en Noord-Polen, vol graanakkers, bossen, steppen, moerassen, aardappelvelden, kippen, vee, weinig minerale bodemschatten, provinciestadjes, vestingen en dorpen. In dat land van de stilstand bulderen achter de Duitse en de Russische stellin- gen de kanonnen. Sergeant Grisja ontsnapt uit een Duits gevangenenkamp, waar hij zich ziekmakend verveelde. Grisja wil dwars door de linies naar zijn vrouw en eerste kind, dat hij nog niet heeft gezien. Aan de oostzijde van de Grote Oorlog ontrolt de bekendere “Radetzkymars” van Joseph Roth (ook herdacht met een boek en heruitgaven; hij dronk zich tijdens zijn exil lazarus in de Oostendse cafés). En “De lotgevallen van de brave soldaat Schwejk” van Jaroslav Hasek is niet ver uit de buurt. Verge- leken met de protestroman “Le Feu” van Henri Barbusse, dé aanklacht bij uitmuntendheid tegen de oorlog, is “De strijd om sergeant Grisja”, en de twee andere genoemde fronttitels, milder, mense- lijker, bij vlagen sulliger en humoristischer dan de krakende botten, de rottende lijken en de onder- gangsdrift van Barbusse. Laat het maar prompt gezegd worden, ook “Oorlog en Terpentijn” van Stefan Hertmans, terecht geloofd, ook onlangs in ‘t Pallieterke, sluit in zijn menselijkheid, heimwee en familiale gehechtheid aan bij die drie romans over het oostelijke slagveld. Er zijn twee auteurs, en het zijn tijdgenoten, met de familienaam Zweig. Naast Arnold van sergeant Grisja is er Stefan van onder meer “De Wereld van Gisteren”. Stefan mag even mee op het erescha- vot, want op basis van zijn boeken, die de eerste veertig jaar van de twintigste eeuw portretteren, groeide het scenario van de kaskraker die u in de filmzalen nog steeds kunt bekijken: “The Grand Budapest Hotel”. Arnold Zweig versmelt de militaire dubbelzinnig- heid, de oorlogsrazernij en het ambigue liefdesver- driet tussen Grisja en de partizane Babka tot een spannend verhaal, waarin de grote levensvragen - trouw, toekomst, vrede en dood - aanwezig zijn. De Russische sergeant Grisja Iljitsj Paprotkin voor- voelt het einde van de vleesmolen en hij breekt uit naar zijn vrouw en dochtertje. Grisja botst op Babka die verliefd op hem wordt en de papieren verschaft van een andere man, want zijn oorspron- kelijke documenten werden in het gevangenkamp geconfisqueerd. Ilja Bjoezjov, zoals Grisja zwervend door de oorlogszone trekt, wordt opgepakt en als spion en overloper ter dood veroordeeld. Zelfs als Grisja zijn oorspronkelijke identiteit bewijst, wei- gert de luitenant-generaal het vonnis in te trekken. Eén generaal neemt dat niet en een machtsstrijd om de frontsoldaat ontstaat. De epauletten wor- den afgerukt en de kleine man herrijst. De roman van Arnold Zweig zit vol medelijden en fatsoen. Hij verschijnt in de reeks Century van Cossee, Amster- dam, met andere opnieuw vertaalde hoogtepun- ten van de voorbije honderd jaar. FRANS CROLS Grisja, een Russische brave soldaat Schwejk Arnold Zweig; De strijd om sergeant Grisja; Uitgeverij Cos- see, 2013. 432 blz. Prijs: 27,90 euro ISBN 978 9059 364 53 0

Pages Overview