Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

TSWA-2015-10-Versie 1.4

30 HetWaterschap WATERRECHT Voor ligt een uitspraak van Gerechts- hof Den Haag1 , waarbij belangheb- bende voor de tweede maal op rij geen gelijk krijgt. Enige sympathie valt wel op te brengen voor belang- hebbende; want hoe is het mogelijk dat aan dezelfde belastingplichtige voor dezelfde jaren meerdere primi- tieve aanslagen worden opgelegd? En al zou het (juridisch) mogelijk zijn, is het dan gewenst? Wettelijk kader Artikel 117, eerste lid, Waterschapswet: Ter bestrijding van kosten die zijn ver- bonden aan de zorg voor het watersy- steem wordt onder de naam watersy- steemheffing een heffing geheven van hen die: a. ingezetenen zijn; b. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurter- reinen; c. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterrei- nen; d. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken. Het geschil De heffingsambtenaar heeft zowel voor 2013 als 2014 achtereenvolgens aanslagen watersysteemheffing ingezetenen en watersysteemheffing eigenaren aan belanghebbende opge- legd. Belanghebbende bestrijdt de aanslagen in hoger beroep op grond van een zestal geschilpunten. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op het eerste geschilpunt, te weten: “de belastingaanslagen zijn aan te mer- ken als navorderingsaanslagen en een feit(en complex) dat de navorde- ring rechtvaardigt, ontbreekt” De uitspraak In navolging van rechtbank Den Haag maakt het Hof korte metten met de stelling van belanghebbende. Volgens het Hof kunnen op grond van artikel 117 vier afzonderlijke belastingen worden geheven. De belasting die op grond van artikel 117, eerste lid, onderdeel a (ingezetenen- heffing), Waterschapswet wordt geheven is volgens het Hof een ande- re belasting dan die volgens artikel 117, eerste lid, onderdeel d (watersy- steemheffing gebouwd) Water- schapswet wordt geheven. De hef- fingsambtenaar mag de aanslagen verenigen op één biljet, maar is daar- toe niet verplicht. Dit betekent dat de opgelegde aanslagen (primitieve) aanslagen zijn als bedoeld in artikel 11 Algemene wet inzake rijksbelastin- gen (Awr) en geen navorderingsaan- slag als bedoeld in artikel 16 Awr. Ne bis in idem Aan de aanslagoplegging ligt het ‘ne bis in idem’-beginsel ten grondslag; er mag aan een belastingplichtige niet twee keer over hetzelfde belast- bare feit een aanslag worden opge- legd. Artikel 16 Awr bepaalt in een limitatief aantal gevallen dat toch een extra aanslag (de navorderings- aanslag) mogelijk is. Aangezien dit artikel een beperking vormt op het vertrouwen dat een belastingplichti- ge aan een (eerder) opgelegde aan- slag kan ontlenen, gelden strikte voorwaarden voor toepassing. Nadere beschouwing artikel 117 Waterschapswet Essentieel in het oordeel van het Hof is derhalve of op grond van artikel 117 Waterschapswet één óf meerdere (afzonderlijke) belastingen geheven kunnen worden. Zowel de Rechtbank als het Hof zijn van mening dat sprake is van meerde- re (afzonderlijke) belastingen. Artikel 117 Waterschaps- wet spreekt echter van ‘een heffing’.2 Artikel 117 is als onderdeel van de Wet modernisering waterschapsbe- stel op 29 december 2007 in werking getreden (Staats- blad 2007, 581) en verving artikel 116 (oud). Volgens artikel 116 (oud) kunnen ‘omslagen’ worden geheven. De MvT is summier over deze wijziging:3 “Voorts wordt in plaats van het begrip omslag de term heffingen gehanteerd. Hiermee wordt aangegeven dat het om specifieke bestemmingsheffingen gaat. Het begrip «omslag» wordt in dit voorstel niet langer gebruikt, de term sluit niet langer aan bij het moderne fiscale regime, waar de hedendaagse praktijk voor het begrip «heffing» kiest.” Ondanks dat met de wijziging in terminologie slechts modernisering is beoogd, is opvallend dat daarbij het meervoudsbegrip ‘omslagen’ is vervangen door het enkelvoudige ‘heffing’. Dit is op zijn minst verwarrend te noemen. Eenvoud, begrijpelijkheid en acceptatie Adam Smith wees er in de 18de eeuw al op dat belas- tingheffing eenvoudig en begrijpelijk moet zijn voor burgers. Dit vergroot de acceptatie en beperkt uitvoe- ringskosten. Ondanks dat het waterschap volgens het Hof in haar recht staat, liet zij de burger in verwarring achter. Onbegrepen maakt onbemind. Vermeldt u op het aangiftebiljet ook standaard ‘(definitieve) aanslag waterschapsbelasting ’ en blijkt slechts uit de tabel om welke heffing het gaat? Dan is de vraag of dit begrepen wordt. Wellicht valt hier nog te winnen. Belanghebbende doet ook nog een poging; op 21 augustus 2015 is hij in cassatie gegaan. 1 Hof Den Haag 1 juli 2015, nr. BK-15/00147 en BK-14/00148, ECLI:NL:GHDHA:2015:1893. 2 Zie ook de noot van P. de Bruin bij de uitspraak van de Rechtbank in Belastingblad 2015/356 en zijn vergelijk met de inkomstenbe- lasting, waar eveneens één aanslag wordt opgelegd voor de ver- schillende heffingsmaatstaven (van box 1, 2 en 3). 3 Kamerstukken II 2005/06, 30 601, nr. 3, p. 53. Maestr’eau Egbert Monsma behandelt een actuele juridische kwestie Meerdere primitieve aanslagen voor een heffing; mogelijk versus gewenst Nummer10Oktober2015 3 Kamerstukken II 2005/06, 30601, nr. 3, p. 53.

Pages Overview